Publicatie
Wijsheid vanuit de Berberse cultuur
Inleiding
De NVTZ wilt graag wijsheden uit andere culturen onderzoeken en heeft de werkgroep diversiteit gevraagd om op ontdekkingstocht te gaan om deze wijsheden aan het licht te brengen opdat deze niet verloren gaan. Wat kunnen we als raad van toezicht leren van andere culturen?
Cultuur is dat wat de mens schept. In filosofische zin wordt het vaak tegenover de “natuur” (wat er spontaan is, zonder menselijk toedoen) gesteld. Cultuur is de wijze van denken, spreken en handelen die kenmerkend is voor een bepaalde groep mensen of voor een hele samenleving (Tennekes, De onbekende dimensie: over cultuur, cultuurverschillen en macht). Cultuur wordt gevormd door menselijke activiteiten.
Elk cultuur is dynamisch en is verweven met het leven van alledag (Otten, Volkscultuur bestaat!). Cultuur zegt iets over wie iemand is en waar iemand vandaan komt. Het gaat om de taal, ontstaansgeschiedenis, volksverhalen, tradities, rituelen, symbolen, gebruiken, levensfilosofieën, belangrijke volkshelden, heersende normen en waarden, leidende beelden en nog veel meer. Cultuur verbindt maar onderscheidt ook tegelijk.
In dit artikel wil ik mij richten op de taal en in het bijzonder de Berberse taal. Talen vormen de vehikels van onze culturen, ons collectief geheugen en onze waarden (Atlas of the World’s Languages in Danger, UNESCO 2011). Zoals Frederico Fellini ooit zei: “ieder taal geeft een unieke kijk op het leven.”
Talen
Talen zijn een essentieel onderdeel van onze identiteit en een bouwsteen van onze diversiteit en levend erfgoed. De Roemeens-Franse filosoof Emil Cioran zei ooit: “One does not inhabit a country; one inhabits a language.” UNESCO luidt echter met zijn Atlas of the World’s Languages in Danger de noodklok: ongeveer de helft van de circa zesduizend talen dreigt voorgoed te verdwijnen. De laatste update is van juli 2017. Gemiddeld verdwijnt elke twee weken een taal van de aardbodem. Meer dan vijfhonderd talen bevinden zich in zeer kritieke toestand, omdat die enkel nog door oudere mensen worden gesproken en niet meer worden overgedragen op jongere generaties. Inmiddels staat zeven Berberdialecten op de nominatielijst.
Met het verdwijnen van talen draagt ook veel wijsheid verloren te gaan. Wijsheid ligt vaak besloten in korte zinnen. In spreuken. In uitdrukkingen en spreekwoorden. Zoals Miguel de Cervantes, schrijver van Don Quichot, ooit pakkend opmerkte: ‘Een spreuk is een korte uitspraak die berust op lange ervaring’. Spreekwoorden gaan over alle aspecten van het bestaan. Sommige raken diepe, existentiële kwesties, zoals dood, liefde, zin van het bestaan, en andere zijn juist luchtig en vooral bedoeld als humor. “Alles bij elkaar vormen ze een soort morele apotheek, waar men naar eigen welgevallen kan zoeken naar het geneesmiddel tegen allerhande kwalen of ongemak”, zoals Mohammed Benzakour schrijft in zijn boek “10 op een ezel”. Die “morele apotheek” spreekt mij erg aan. Is die morele apotheek echt wel zo verschillend tussen culturen of zijn er meer overeenkomsten dan verschillen? Wat kunnen we daarvan leren? Het viel ons bijvoorbeeld op dat veel Berberse spreekwoorden ook terug te vinden zijn in het Nederlands, bijvoorbeeld “Blaffende honden bijten niet” of “Kijk een gegeven paard niet in de bek”. Maar er zijn er ook die sterk vervlochten zijn met de Marokkaanse cultuur, zoals: “Ze bereidde couscous voordat er kip was”.
Ruim 70% van alle Nederlandse Marokkanen is van Berbers komaf. Dit artikel is daardoor interessant voor Nederlanders maar zelfs ook voor de in Nederland geboren Berbers van de tweede en derde generatie omdat het laat kennis laat maken met de prachtige cultuur en taal van de Berbers. Tevens draagt het bij aan het noodzakelijke vastleggen van een cultuur die op termijn wel eens zou kunnen verdwijnen.
Ik zal hierna eerst een korte geschiedenis van de Berbers geven en vervolgens zal ik aan de hand van Berberse spreekwoorden wijze lessen te trekken die interessant kunnen zijn voor raden van toezicht maar ook gewoon van het mens zijn.
Orale traditie
Berbers noemen zichzelf liever ‘amazigh’ (vrij mens), verwijzend naar de oude landstreek Tamazgha. Dat men ‘amazigh’ prefereert is begrijpelijk, omdat de term ‘Berber’ geassocieerd wordt met het Griekse woord barbaroi, wat ‘barbaar’ betekent. Deze term werd door de Grieken gegeven aan vreemde volken die geen Grieks spraken, en later namen de Romeinen die benaming over toen ze Noord-Afrika binnenvielen.
Het Berbers is de moedertaal van circa zestien miljoen mensen, verspreid over heel Noord-Afrika. Er zijn circa twintig tot dertig nauw verwante Berbertalen bekend, alle gesproken in Noord-Afrika. Van alle Afrikaanse landen herbergt Marokko het grootste aantal Berbertaligen, ongeveer twaalf miljoen. Er wonen ongeveer een derde miljoen Berbers in Nederland.
Het Berbers, Tamazight, is een lastige, grammaticaal inconsequente taal. Alle taalkennis is mondeling doorgegeven, van ouder op kind, generaties lang. Het Berbers kent geen modern, praktiserend schrift. Het oude schrift, Tifinar, is vanwege de arabisering door de eeuwen heen nogal in onbruik geraakt. Slechts een handjevol academici en romantici beheerst dit schrift nog.
Gezien het Berbers vooral een orale traditie is, is er weinig op schrift vastgelegd. De Berber hecht aan de kunst van het spreken. “Wie zijn mond heeft, dat is zijn paard”, zeggen de Berbers. Een prachtige, rijke beschaving vol poëzie, spreuken, wijsheden en volksverhalen, lijkt echter door deze orale traditie langzaam uit te sterven. Mohammed Benzakour, een Nederlandse schrijver van Berberse komaf wilde dit niet laten gebeuren. Met een notitieblok en bandrecorder doolde hij jarenlang langs vele dorpen en negorijen in de Rifstreken van Noord-Marokko. Telkens had hij een hele simpele vraag: kent u misschien een oud spreekwoord? De Berberse hersenpan bleek voor hem een ware schatkist. Er waren ook momenten dat hij uit het niets een prachtige diamant kreeg opgeworpen. Zoals van een oude man uit Beni Sidel die, toen een jonge zakkenroller met een paar fikse oorvijgen in de kraag gevat werd, minzaam opmerkte: ‘Wie zijn handen in holen steekt, wordt gebeten door de slang.’
Mohammed Benzakour heeft al deze mooie spreekwoorden verzameld in het boek “10 op een ezel”. Het is des te interessant dat juist een Berbers spreekwoord extra legitimatie verschaft aan zo een boek: “de slechtste inkt is beter dan het beste geheugen”. Wat op schrift is gesteld, laat zich beter bewaren dan een orale traditie. Niet onbelangrijk zo een wijsheid voor een raad van toezicht. Met het boek geeft Mohammed Benzakour een inkijkje in de leefwereld van een oeroud maar nog altijd actueel volk, de Berbers.
Korte geschiedenis van de Berbers
Bij de bestudering van de geschiedenis blijkt dat de Berbers een raadselachtige geschiedenis hebben. De Griekse schrijver Herodotus schreef in de vijfde eeuw v. Chr. als eerste over de Berbers, maar over hun herkomst in Noord-Afrika is weinig bekend. Volgens sommige Arabische geschiedschrijvers zijn ze een semitisch volk. Volgens de beroemde Noord-Afrikaanse historicus Ibn Chaldoen (1332-1406, zijn standaardwerk Muqaddimmad) zouden de Berbers afstammelingen zijn van Canon, zoon van Cham en kleinzoon van Noach. Anders denken dat Berbers juist een Europese afkomst hebben, namelijk keltisch, omdat ze uiterlijke overeenkomsten hebben met de dolmens in Frankrijk (onder de Berbers heb je ook blonde mensen met lichte ogen). Anderen denken juist aan migratie vanuit het Midden-Oosten.
Het voert te ver om de hele geschiedenis van de Berbers in dit artikel te behandelen. Wel blijkt dat het een volk is met een sterk verzet, trots en een onafhankelijke geest. De kolonisatie van Noord-Afrika viel de Romeinen vies tegen, onder andere door het sterke verzet van Berberstammen. Ook hebben ze sterk weerstand geboden tegenover de Arabieren. Terwijl andere landen in paar jaar tijd werden ingenomen door het moslimlegioen (bijv. Egypte 3 jaar, Syrië zes jaar), nam de volledige inlijving van de Berbers meer dan een halve eeuw in beslag. Deze strijd is onder andere geleid door Dihya, beter bekend als Kahina, een legendarische Berberprinses. Zelfs in deze tijd is het ongewoon dat een leger wordt geleid door een vrouw. En het verzet bleef doorgaan, getuige de rond de negende eeuw ontstane intellectuele verzetsbeweging Shoubiya die zich fel verzette tegen de Arabieren. Ook hebben de Berbers sterke weerstand geboden tegen Franse en Spaanse kolonisten in de twintigste eeuw. De Spanjaarden en de Fransen verdeelden Marokko onderling in 1912. De Berbers in het noorden verzetten zich echter tegen de Spanjaarden die over hen zouden heersen. Met een klein, eenvoudig geëquipeerd legertje wisten de Berbers onder leiding van de Abdelkrim el Khattabi in 1921 de militair oppermachtige Spanjaarden een historische nederlaag te bezorgen (slag om Annual). Later verzetten zij zich met succes tegen de Fransen. Uiteindelijk moesten de Berbers wel overgeven nadat meerdere Europese Landen mosterdgas gebruikten tegenover de Berbers waardoor mensen massaal verblind raakten, hun huid verteerde en kuddedieren verstikten (zie Gifgas gegen Abd el Krim: Deutschland, Spanien und der Gaskrieg in Spanisch-Marokko 1922-1027, door Rubert Kunz en Rolf-Dieter Müller, Rombach en Co, 1990). De Berbers hadden totaal geen weet wat ze overkwam en hoe ze zich moesten beschermen. En tot de dag van vandaag, heeft dit nog zijn sporen, nu volgens velen blijkt dat er disproportioneel meer kanker voorkomt in de Rif vergeleken met de rest van Marokko. Desalniettemin blijven de Berbers een trots en vrij volk dat zich ruim 5000 jaar, dwars tegen elke poging tot overheersing in wist te handhaven en zijn eigen gang ging.
Verbinding met de omgeving
Wat sterk opvalt bij het bestuderen van Berberse uitdrukkingen en gezegdes is dat deze blijk geven van een levenshouding die via allerlei lijntjes in verbinding staat met de hen omringende elementen en natuur: wind, zon, regen, dieren. Je ziet dat bijvoorbeeld terug in de thema’s en de titels van de hoofdstukken van “10 op een ezel”, zoals: Slang & Jakhals, Kip & Ei, Boer & Geit, Zee & Vis, God & Tuinbonen. En in de vele verhalen, sagen en anekdotes die het boek rijk is. Alleen hier zit al een belangrijke les voor iedereen, namelijk hoe belangrijk het is om contact te blijven houden met de omgeving, in welke rol dan ook. In het navolgende worden aan de hand van Berberse spreekwoorden diverse adviezen gegeven die van belang kunnen zijn voor een raad van toezicht.
Niet alles is wat het lijkt
Als raad van toezicht is het belangrijk om niet alleen op uiterlijk vertoon af te gaan. ”Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken”. De Berberse variant is: “Gelaat van een pelgrim, ogen van een kat”. De uitdrukking schijnt afkomstig te zijn van een vertelling over een groep muizen die een list bedachten om de kat die hen terroriseerden te slim af te zijn. De kat ging op bedevaart naar Mekka en toen hij terugkwam besloten de muizen de kat te verwelkomen met een mooi cadeau. Dat cadeau bestond uit een mooi gouden kettinkje met een belletje. Op deze manier zou de kat de muizen nooit meer kunnen verrassen. Dit slimme idee werd door alle muizen toegejuicht. Echter toen de vraag kwam wie dan dat kettinkje om de nek moest doen, was het muisstil. Alle muizen wezen naar elkander. Met zijn mooie vocht en snorharen mocht de kat weliswaar voorkomen als een vrome pelgrim, maar hij had nog steeds de ogen van een kat.
Niet afgaan op uiterlijke schijn, verwoord ook het Berberse spreekwoord: “Een kalme rivier neemt zwemmers”. Met ‘neemt’ wordt bedoeld: ‘doet verdrinken’. Laat je niet misleiden door wat je ziet; de waarheid zou weleens anders kunnen zijn. Nog een mooi spreekwoord met rivier is: “De rivier is oorverdovend, de dorst doodde ons”. Betekent zoiets als: ondanks de aanwezigheid van veel water, is men van de dorst omgekomen. Slaat op mensen met veel praatjes, die niets waarmaken. Mensen die gouden bergen beloven. Of terwijl: “Praatjes vullen geen gaatjes”. Denk ook niet te snel dat je er al bent. “Een tuinboon maakt geen erwtensoep” zegt de Berber. Of terwijl “Een zwaluw maakt nog geen zomer”.
In het Berbers bestaat een zelfde spreekwoord als in het Nederlands “Blaffende honden bijten niet”. Maar interessant is dat men in het Berbers ook een tegenovergestelde variant kent: “De stille hond bijt”, of terwijl “stille wateren hebben diepe gronden”. “Een hond blaft ook geen leugens” volgens de Berbers, of terwijl “Waar rook is, is vuur”.
We kennen echter ook allemaal wel mensen die hard en lastig zijn in de omgang maar als puntje bij paaltje komt jou nooit zullen afwijzen of laten stikken. De Berber stelt je gerust: “Hij kauwt je maar zal je niet doorslikken”.
Wees op je hoede
Berbers hebben veel spreekwoorden ontleend uit hun directe omgeving. In de Berberse cultuur staat de jakhals bijvoorbeeld symbool voor eigenschappen als listig, gewiekst en onbetrouwbaar. Er gaan verhalen de ronde over de jakhals en zijn kameraad de egel waarbij de ene de ander de loef probeert af te steken.
Op een dag kwamen de egel en de jakhals een voorraadpunt tegen waarin veel graan zat. Er hing een emmer aan een touw. De jakhals zei tegen de egel: “Ga naar beneden en breng ons graan.” De egel klom in de emmer en liet zich naar beneden zakken. Meerdere keren vulde hij de emmer die de jakhals naar boven hees. Op het laatst zei de jakhals: “Zo is het genoeg, vriend” en hij liet de egel zitten. Toen smeekte de egel: “Ach mijn vriend, dat je mij hier laat zitten en al het graan zelf houdt, is tot daar aan toe. Maar neem tenminste één extra emmertje graan mee voor mijn jonkies, ze hebben al dagen niets gegeten.” Deze woorden vertederden de jakhals en hij haalde nog één emmer naar boven en bracht die naar de jonkies. Toen hij de emmer omkieperde, kwam de egel eruit getuimeld. “Dank voor het graan en de lift”, zei de egel.
Het Berberse spreekwoord “Wie geen jakhals is, wordt opgegeten door de jakhalzen” waarschuwt voor de onnozele naïeveling die ten prooi valt aan de boze buitenwereld. U herkent ongetwijfeld ook situaties waarbij men het onvermogen om iets te krijgen maskeert door te beweren dat men het eigenlijk niet wil. Alles beter dan gezichtsverlies. De Berber zou zeggen “Als de jakhals niet bij de(tros)druiven kan, zegt-ie ‘ze zijn zuur’”.
Als raad van toezicht is het ook belangrijk om tijdig voorzorgsmaatregelen te nemen, voor het te laat is. De Berber zou zeggen: “Dood de hagedis voordat hij een slang wordt”. Natuurlijk weet men dat een hagedis niet de babyversie van de slang is, maar een hagedis is nu eenmaal een minder gevaarlijk reptielensoort.
Pas ook op voor de macht der gewoonte: “De kat keert altijd terug naar zijn as”. Het verhaal gaat over dat eens een zielige zwerfkatje gevonden werd in een vieze nestplaats, een vuilnisbak. Het beestje werd meegenomen en in een schone, zijden kattenmand gestopt. Maar na verloop van tijd keerde het toch naar zijn oude, vieze stekkie om zich daar als vanouds lekker in te wentelen. Moraal van dit verhaal: de mens valt vroeg of laat terug in zijn oude, slechte gewoonten en patronen.
Vermijd te veel risico
De Berber zegt: “Wie een huis van glas heeft, moet geen stenen naar mensen gooien”. Wie veel te verliezen heeft, moet dus geen risico’s nemen. Als je niet eerst kijkt hoe de hazen lopen, kan je je weleens lelijk in de vingers snijden. Zoals de Berber zegt: “De muis die als eerst eruit kruipt, wordt opgegeten door de kat”. Aan de andere kant zal je de risico’s van het ondernemende bestaan moeten aanvaarden: “Wie de rivier oversteekt, wordt nat”, zegt de Berber.
Eerst zien, dan geloven. “Men moet de huid van de beer niet verkopen voordat hij gevangen is”. De Berber zegt daarentegen “Hij koopt vis in de zee”, om te duiden dat het aankopen van vis terwijl deze nog in de zee zwemt risicovol is. Men hoort ook gewetensvol om te springen met het eigen bezit om later niet schamel en berooid achter te blijven, “Wie de uier van zijn koe (uit) melkt, zal geen melk drinken”, zegt de berber. Wie vandaag nog een succesvol zakenman is, kan verblind door succes of het noodlot de volgende dag failliet zijn.
Daarentegen is het soms moeilijk te begrijpen waarom men iets niet durft terwijl de risico’s nihil lijken. Een traumatische ervaring kan je disproportioneel angstig maken ten aanzien van bepaalde ogenschijnlijke risicoloze situaties. Dit is de Berber niet vreemd: “Wie gebeten is door een slang, is bang voor een touwtje”.
Wees je bewust van de machtsverhoudingen
Over algemeen durft niemand binnen organisaties machtige personen tegen te spreken, ook als ze onzin en leugens beweren. Als bestuurder of raad van toezicht hoort u zich daar ook bewust van te zijn. De Berber zegt: “Wie zegt nou tegen de rechter ‘gedraag je!’” Een andere variant is: “Tegen de leeuw zegt niemand ‘wat heb jij een grote mond’”. Daarentegen kan het volgens de Berber hard gaan als de macht aan het wankelen is geraakt: “Als de leeuw oud is, willen de honden hem oppeuzelen”.
Aan de andere kant moet je ook oppassen voor degenen die je ogenschijnlijk respecteren, maar intussen toch hun wil opdringen, via een omweg, doorgaans op huichelachtige wijze en achter je rug om. Zoals de Berber zegt: “Hij eerbiedigt de ezel, maar spoort de zadelmat aan”.
Je macht misbruiken kan ook verkeerd uitpakken. “Straktrekken is de broer van breken”, zegt de Berber. Een touw dat je hard aantrekt, knapt. Onderdrukking leidt tot opstand.
Kijk eerst naar jezelf
Mensen zijn geneigd eerder naar anderen te kijken dan naar zichzelf. De Berber zegt hierover: “Hij wijst met een, drie wijzen naar hem”. Let hierop op het beeld: als iemand met de wijsvinger wijst, beweegt de hand zo dat drie vingers (middelvinger, ringvinger en pink) naar hemzelf wijzen. Indianen schijnen dit spreekwoord ook te gebruiken. In Nederland zeggen we: “Het oog ziet altijd van zich af”. Wanneer iemand de schuld probeert af te schuiven op een ander, merkte de Berber op: “Elke geit bungelt aan zijn eigen pootje”.
Succes is hard werken
Het is vaak hard werken om als organisatie succes te hebben. In het Berbers heeft men een vergelijkbaar spreekwoord als in het Nederlands: “Wie honing wil, moet bijen verdragen”. Je zult eerst moeten ploeteren om erna te kunnen genieten. Een ander spreekwoord zegt: “Als brood niet wordt gekauwd, kan het niet worden doorgeslikt”.
Een Berbers spreekwoord leert ons ook meteen je slag te slaan: “De markt vult zich nooit tweemaal (op dezelfde dag)”. ‘Vult zich’ moet hier gelezen worden als plaatsvinden. De uitdrukking leert dat je nooit een kans moet laten liggen; sla meteen je slag, je zou later weleens spijt kunnen krijgen als je dat niet doet. Pak de dingen meteen aan. “Hoe meer de ram achteruitdeinst, hoe harder hij het op zijn kop krijgt”, zegt de Berber. Deze uitdrukking wijst erop dat hoe langer je dingen uitstelt of wegloopt voor je plicht, je het later dubbel zo hard op je bord krijgt.
Wees je bewust van je woorden en wees gastvrij
Respecteer, waardeer en complimenteer de ander, hoe gering ook zijn prestatie of bezit: “Hij die een ezel bestijgt, zeg tegen hem ‘gezegend is jouw paard!’”. In de Berbercultuur is gastvrijheid een goede burgerplicht, zij het van wederkerige aard. Een gast wordt royaal getrakteerd op eten en drinken, en omgekeerd gaat een Berber nooit met lege handen op bezoek, vandaar dat de Berber zegt: “Wie de kippen van anderen eet, moet de zijne mesten”.
Complimenteer de ander. Als iemand iets goeds doet maar daarvoor niet de waardering, erkenning of beloning ontvangt, zegt de Berber: “Alsof hij water schenkt in het zand”. Water verdwijnt immers spoorloos in het zand. Of terwijl “Stank voor dank”.
Wees je ook bewust van je woorden. “Wonden genezen eerder dan woorden”, zegt de Berber. Woorden kunnen fonkelen als diamanten, maar kunnen ook geslepen zijn als dolken. Roddel en achterklap eisen vroeg of laat hun tol. De Berber: “In een gesloten mond komen geen vliegen”. Of terwijl: “Spreken is zilver, zwijgen is goud”. Privé zaken horen ook thuis in de discrete discussie. “Een kip legt geen ei op de markt”, zegt de Berber.
Houd je niet met onzinnige zaken bezig
Het is belangrijk om focus te houden en je je niet bezig te houden met onzinnige zaken. “Ze danst voor een blinde, ze zingt voor een dove”, zegt de Berbers wanneer hij meent dat iemand nutteloos bezig is. Een ander variant is: “Hij stampvoet buiten de ‘andra’”. Een ‘andra’ is in de Berbers landbouw een afgebakend stuk perceel. Het heeft ongeveer de grootte van een flinke huiskamer. Op de andra dorsen paarden, ezels en koeien allerlei graansoorten en meestal doen ze dat door rondjes te lopen in groepjes van twee, drie, vier. Door er met de hoeven flink op te stappen (vlegelen) wordt het kaf van het koren gescheiden. Wie zich buiten de andra beweegt is volstrekt nutteloos bezig.
Denk na over wie je om hulp vraagt
Wie als bestuurder of raad van toezicht lid hulp nodig heeft, moet wel weten bij wie hij aanklopt. De Berber zou zeggen: “Vraag niet om hooi in het huis van de koeien”. De koeien hebben het hooi zelf hard nodig dus je zult het niet snel krijgen. Degene die je om hulp vraagt hoeft ook niet per se praktijkervaring te hebben om je goed te kunnen helpen. “Ook al zitten we niet (zelf) op de paarden, we hebben gezien wie erop zitten”, zegt de Berber. Je hoeft geen praktijkervaring te hebben om kennis van zaken te hebben. Soms is het juist wel belangrijk om juist de ervarene te vragen en niet degene die er vermeend verstand van zou moeten hebben. De Berber zegt: “Vraag de ervarene, niet de dokter”. Ervaring van pijnen en kwalen is immers de beste leermeester.
Geduld is een schone zaak
De ezel is een bijzonder dier. In tegenstelling tot een paard slaat hij nooit op hol. Als hij onraad ruikt stopt hij gewoon met lopen of gat hij stil op de grond liggen. Tot het gevaar wijkt. Een ezel beschikt ook over een voortreffelijk geheugen. Hoe lang geleden ook, het herinnert zich nog altijd die ene bocht, die ene steen. Hoewel de ezel veel trager is dan het paard, brengt zijn geduld hem verder, of terwijl in de woorden van de Berber: “De geduldige ezel streeft het ongeduldige paard voorbij”. Blijf ook dromen. Dromen houden je op het been. Hoe ellendig en beklagenswaardig het leven ook kan zijn. Zoals de Berber verwoord: “Als een schooier geen dromen had, zou hij sterven”.
Pluk de dag en wees tevreden
Geluk en pech liggen dicht bij elkaar. In veel Berberstreken is men voor de voedselvoorziening afhankelijk van de oogsten en de weersomstandigheden. “De ene dag eet je tweemaal, de andere dag zit je twee dagen zonder”. Als het leven alleen maar bestaat uit rozengeur en maneschijn, dan wordt het wel erg saai en eentonig. De Berber zegt hierover: “Het leven is als een regenboog; regen en zon scheppen de kleuren”. De regenboog heet in het Berbers letterlijk ‘de bruid van de regen’. Juist de combinatie van ongeluk, tegenslag, en pech geeft smaak aan het bestaan. Treur niet en zeur niet. Wat gebeurd is, is gebeurd. Herpak je en ga verder. “Breekt de kruik, maak een kruik”, zegt een Berber. Neem het leven zoals het is, of zoals men in het Berbers zegt: “De wijze brengt het door, de gek blijft wachten”. Met ‘het’ wordt het leven bedoeld. Pluk de dag! Wees tevreden met wat je hebt en waar je bent. “De hemel is blauw, waar je ook heen gaat” zegt de Berber. Leg de lat ook niet te hoog voor jezelf. “Wie de helling niet op kan, neme de afdaling”, zegt de Berber.
Tot slot
De bestudering van de Berberse spreekwoorden heeft mij bewust gemaakt dat de Berberse uitdrukkingen en gezegdes blijk geven van een levenshouding die via allerlei lijntjes in verbinding staat met de hen omringende elementen en natuur. Voor mezelf zit hier al een belangrijke les in. Een Berbers spreekwoord zegt: ‘De liefde is als de maan, ze wordt kleiner of groter.’ Voor mijn verliefde ziel wordt die maan na het bestuderen van de Berberse cultuur alleen maar groter. Ik hoop dat het ook bij u het geval is. In ieder geval hoop ik eer te hebben gedaan aan het Berberse spreekwoord: “De slechtste inkt is beter dan het beste geheugen”.
Abdelilah el Barzouhi komt uit Den Haag en is in het dagelijks leven werkzaam als cardioloog in opleiding. In 2013 is hij gepromoveerd aan de Universiteit Leiden. Abdelilah el Barzouhi volgde naast zijn geneeskundestudie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met succes de masters Clinical Research en Zorgmanagement. In 2012 heeft hij de prof. H.W. Lambersprijs in de wacht gesleept. Deze Rotterdamse prijs wordt jaarlijks door de Erasmus Universiteit uitgereikt aan een excellente student met tenminste twee masterdiploma’s.”