Nieuwsbericht
Zorgcoöperaties & de rol van de Raad van Toezicht
Woensdag 25 april vond te Ede – Wageningen het congres plaats: Burgers doen het Zelf! Tijdens dit congres stond het thema van burgerinitiatieven: de zorg coöperaties in de sector zorg en welzijn sector centraal. Interessante sprekers belichten vanuit verschillende perspectieven deze opkomende trend in de organisatie van de zorg in Nederland. Ad Pijnenborg, voorzitter van de zorg coöperatie Hoogeloon en schrijver van de publicatie Burger doen het zelf! opende het congres met een helder betoog over de ontwikkeling van de zorg en de opkomende trend van de coöperatieve organisatie hiervan. Volgens Guus van Montfort die na Pijnenberg aan het woord kwam, wordt deze trend aangemoedigd door de technologisch innovatie in de zorg. Technologie die patiënt/burger aanmoedigt om zijn of haar eigen gezondheid te regisseren en organiseren. Het is deze innovatie die leidt tot een verschuiving van consument naar eigen zorgaanbieder, van patiënt naar eigen behandelaar, en ook de reden waarom de burger steeds vaker zelf op zoek moet naar het antwoord op de vraag: Hoe wil ik dat mijn zorgvoorzieningen er uitziet? Een vraag die in toenemende mate wordt beantwoord vanuit een collectief, in een coöperatie van gelijkgezinde, die gezamenlijk met en voor elkaar zorg wil organiseren.
Arjo Klamer, professor culturele economie, stelt dat het opbouwen of onderhouden van een gemeenschap, zoals deze geschetst werd door van Montfort, gebeurt op basis van relaties waarin wederkerigheid en betrokkenheid centraal staan. Volgens Klamer vormt dit type relaties de basis voor de organisatie van goede en gezonde coöperatieve zorg. De vraag die voor het besturen van coöperaties van (essentieel) belang is, is dan ook hoe deze betrokkenheid georganiseerd kan worden. Klamer stelt in zijn redevoering dat er in de organisatie vanuit zekere “sociale logica” geredeneerd moet worden. Dit in plaats van, of in tegenstelling tot een nog vaak gehanteerde theoretische en rationele bestuurlijke logica. Daar waar er een ’tussenruimte‘ bestaat voor deze sociale logica, voelen leden zich verenigd en verantwoordelijk en kan er betrokkenheid ontstaan. Zijn er ook nog valkuilen voor de zorg coöperaties? Volgens Klamer staan zorg coöperaties tegenover twee grote uitdagingen. Ten eerste het behouden van vrijheid, hoe kun je gebondenheid organiseren onder leden, en tegelijkertijd toch de vrijheid bieden aan de leden om te sturen in het beleid? Ten tweede, het behoud van gelijkheid onder leden, maar ook, in bredere zin, in de gemeenschap als geheel. Omdat een coöperatie een zekere neiging tot exclusiviteit in zich draagt, moet zij ervoor waken dat zij niet vervalt in het uitsluiten van minderheden of minderbedeelden. Tegelijkertijd kan in die zin het nastreven van gelijkheid ook tot vervreemding leiden. Diversiteit leidt in extremis tot minder herkenbaarheid en eensgezindheid, en juist deze aspecten zijn essentieel om kernwaarden als betrokkenheid en wederkerigheid te waarborgen. Klamer beargumenteert dat het spreken van dezelfde taal het begin is van het oplossen van de vraagstukken omtrent gelijkheid en vrijheid.
Wat de rol van de toezichthouder is en moet zijn binnen de zorgcoöperaties is een lastige vraag die slechts summier ter sprake kwam tijdens het congres. Desalniettemin is het wel relevant. De coöperatieve zorgorganisatie heeft haar eigen bestuur en ziet er, vanwege haar directe verbinding met haar leden, zelf op toe dat de vraag vanuit de gemeenschap zo goed mogelijk invulling krijgt in het gevoerde beleid. Een taak voor een intern toezicht ligt mogelijk in een vervulling van toezicht dat dusdanig op afstand staat dat het meer weg heeft van het externe toezicht van de Nza & Igz. Wat de taak van de toezichthouder wordt in zorgcoöperaties zou in potentie een vorm van toezicht zijn waarin informatieve ondersteuning als kerntaak is geformuleerd. Daarnaast kan het herinneren van het bestuur aan het in acht nemen en beschermen van de kernwaarde die binnen een coöperatie centraal horen te staan als een van haar toezichthoudende functies zijn. De toezichthouder in deze structuur is op afstand betrokken bij de coöperaties, en laagdrempelig benaderbaar voor onafhankelijke kennis en als steunpunt voor de bestuurders. Thema’s zoals goed netwerkgovernance en, zowel intern als extern, belanghoudersbeleid zullen hierin in toenemende mate relevant zijn. Dit is om de reden dat in zorgcoöperaties een breed scala aan belanghouders in netwerkstructuren betrokken is bij de realisatie van de zorg voor haar leden. Daarnaast verbreedt het domein zich waar zorgcoöperaties zorg voor dragen. Zo heeft de zorgvoorziening ook steeds vaker betrekken op bijvoorbeeld de realisatie van (gewenste) huisvesting.
Arjo Klamer werpt drie vragen op en ik meen dat Sociocratisch organiseren van de belsuitvorming mogelijke oplossingen biedt:
> Hoe stel je wederkerigheid en betrokkenheid centraal: door de ruil expliciet in de organisatiestructuur te laten terugkomen. In de medezeggenschap en betrokkenheid van vrijwliigers.
> Hoe waarborg je gelijkheid en diversiteit en ook herkenbaarheid en eensgezindheid: door op gelijkwaardigheid in te zetten ontstaat constructieve ruimte voor verschillen.
> Hoe kun je verbondenheid organiseren, tegelijkertijd vrijheid bieden zonder uitsluiting van minderheden en minderbedeelden: met consent besluitvorming.
Karin Vosters, toezichthouder gesprek- en organisatiebegeleider