Publicatie
Waarom diversiteit een hot item in de raden van toezicht in de provincies buiten de randstad moet zijn
Als afstammeling van een Hindoestaanse Britse onderdaan die na de afschaffing van de slavernij is geëmigreerd vanuit India naar Suriname en daarna naar Nederland, schrijf ik deze column. Suriname is een land dat naast de oorspronkelijke bewoners (indianen) bestaat uit verschillende bevolkingsgroepen uit verschillende werelddelen. De voornaamste groepen zijn Creolen, Hindoestanen, Javanen en Chinezen. Het dagelijkse leven, lees de politiek, werd langs strakke etnische scheidslijnen aangestuurd door de Nederlandse geïmporteerde en toegepaste verdeel- en heerspolitiek. Ondanks deze politiek had iedere bevolkingsgroep zijn eigen geïmporteerde tradities en gewoonten van haar moederland meegenomen. Inmiddels was mijn vader, als de tweede generatie inwoner van Suriname, als landarbeider doorgegroeid naar een middenklasse ondernemer met drie kapperszaken.
In 1975, toen ik twaalf jaar oud was, besloten mijn ouders binnen twee weken om naar Nederland te emigreren. Voornaamste reden voor mijn vader was dat er in Suriname misschien onregelmatigheden zouden optreden na de onafhankelijkheid tussen bevolkingsgroepen. Daarnaast vertrokken al zijn klanten naar Nederland en het zou voor zijn kinderen educatief goed zijn om in Nederland op te groeien.
In Suriname heb ik in mijn jeugd geleerd hoe om te gaan met diversiteit. Dus hoe om gaan met mensen die andere gewoonten en denkwijzen hebben. Hierbij zijn respect en samen willen delen voor mij de belangrijkste kernwaarden. Omdat mensen door diversiteit meer naar raakvlakken zoeken om met elkaar samen te willen delen en leven. Ik denk hierbij aan simpele dingen als een gemeenschappelijke taal en gezamenlijk feestdagen vieren. Hier heb ik geleerd en zelf meegemaakt dat je met andere culturen en religies ook samen kunt wonen met alle vooroordelen die je van elkaar en over elkaar hebt.
In Nederland zijn we opgegroeid in de provincie. Wat ik van mijn jeugd herinner is dat integratie in de provincie geen issue was. Met vallen en opstaan werden we in de gemeenschap goed opgevangen en hebben over en weer lief en leed met elkaar gedeeld. Ik heb mijzelf toen helemaal niet de vraag gesteld of wij wel of niet moesten integreren, omdat we het samen met elkaar moesten doen. In de provincie miste ik wel de Surinaamse feesten, muziek en eten. Met de kernwaarden zoals respect en samen delen die ik in Suriname had meegekregen, heb ik in de provincie weer gezien en mee mogen maken dat je eigen culturele- en etnische afkomst in een nieuwe omgeving ertoe doet om met elkaar samen iets op te bouwen.
Kleine anekdote:
By the way: ik kan mijn huidige goede vrienden op één hand tellen en de meesten komen uit de provincie. Van één van mijn vrienden ben ik zelfs Peetoom van zijn zoon geworden. Moet je eens nagaan; een Hindoe die Peetoom wordt in een katholieke kerk. Het moet niet gekker worden, maar het kan.
Mijn werkervaring in de provincie heeft mij wel aan het denken gezet en ik kwam erachter dat de waarde creatie diversiteit niet bij iedereen doordrongen is in de provincie. Tijdens mijn werk kwam ik bij verschillende organisaties binnen waarbij ik gemerkt heb dat afspiegeling van de culturele- en etnische samenstelling binnen de top- en middenlaag bij de organisatie niet hetzelfde zijn als de afspiegeling van de samenleving. Ik heb dit altijd een beetje vreemd gevonden. Het zou mooi zijn als er participatie is van de afspiegeling van de bevolkingspopulatie in de samenstelling van de opbouw van de organisaties.
Ik zie dat de randstad nu een inhaalslag probeert te maken naar meer diversiteit in de raden van toezicht. Daarom hoop ik nu als provinciaaltje dat wat in de randstad in gang is gezet, ook in de provincie binnen de raden van toezicht gaat plaatsvinden. Ik denk dat het argument dat onze bevolkingspopulatie qua cultuur- en etnische opbouw niet hetzelfde is als de randstad geen reden meer mag zijn in de provincie om diversiteit in raden van toezicht niet te bevorderen. Dus werk aan de winkel voor de raden van toezicht.
Wat ik onder diversiteit versta, gaat over bijna alle aspecten waarop mensen van elkaar verschillen. De zichtbare dingen - zoals leeftijd en huidskleur - en de minder zichtbare dingen als culturele en sociale achtergrond, competenties en werkstijlen. Als je goed om kunt gaan met diversiteit, wil dat zeggen dat je om kunt gaan met heel verschillende mensen.
Ik zou blij worden als raden van toezicht in de provincie gaan inzien dat culturele- en etnische diversiteit er in de toekomst toe doet. Want onderzoek wijst steeds uit dat culturele- en etnische teams leiden tot meer afgewogen keuze bij diverse sociale-, economische- en culturele diversiteitsvraagstukken. Maar het allerbelangrijkste vind ik dat wij met de aanwezige diversiteit in de raden van toezicht het met elkaar gaan hebben over waar wij met z’n allen over drie-, vijf- of tien jaar voor willen gaan om een waardig bestaan te hebben. Roberto Mangre Lid werkgroep diversiteit NVTZ
|