Arbeidsmarkt vraagt om nieuw realisme in de regio
Verslag regiobijeenkomst NVTZ op 13 oktober 2022
In een zaaltje van Beachclub Degreez (Heel, bij Roermond) met uitzicht op een herfstig natuurzwembad onderzoeken enkele tientallen betrokkenen op initiatief van de NVTZ en Zorg aan Zet de vraagstukken waar een nijpende arbeidsmarkt de zorg voor stelt. De bijeenkomst onder leiding van de NVTZ regioambassadeur Bert Scholtes betreft Limburg, maar de besproken kwesties zijn nationaal van belang.
Nu werkt al 1 op de 6 mensen in de zorg. Om te kunnen voldoen aan de groeiende zorgvraag zou in 2030 1 op de 5 en in 2040 zelfs 1 op de 4 mensen in de zorg moeten werken. Dat zegt Marit Elenbaas, afdelingshoofd Arbeidsmarkt bij het ministerie van VWS. Zij verwoordt in haar betoog een nieuw realisme dat erop is gebaseerd dat het gewoon niet gaat lukken om zoveel mensen in de zorg aan het werk te krijgen en dat het evenmin gewenst is. Want er zijn ook mensen nodig in andere cruciale beroepsgroepen, in het onderwijs bijvoorbeeld, bij de politie en in het leger.
550 miljoen euro
Recent presenteerde minister Connie Helder van VWS in dit kader het programma TAZ (Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg) [hier de hyperlink] dat op dit realisme is gebaseerd: groei van de zorgvraag afvlakken en tegelijkertijd het werk in de zorg anders organiseren. Zeggenschap en een regionale aanpak zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. Elenbaas vertelt dat de minister niet met lege handen komt. TAZ wordt vergezeld van een stimuleringsfonds van 550 miljoen euro. Het is een resultaatgerichte subsidie.
Ruimte
De minister schrijft: ‘Binnen dit programma zet ik in op drie lijnen: ruimte voor het vergroten van werkplezier, ruimte voor zorgmedewerkers om te leren en zich te blijven ontwikkelen en ruimte voor nieuwe werkvormen. Dit wil ik bereiken door te investeren in goed regionaal werkgeverschap waarin stappen worden gezet op deze drie lijnen.’
Rollen raad van toezicht
De raad van toezicht is vanzelfsprekend nauw betrokken bij dat werkgeverschap. Elenbaas benoemt in haar inleiding daarom twee belangrijke rollen voor raden van toezicht:
- Toezien op meer werkplezier en lagere uitstroom onder andere door professionele zeggenschap en autonomie voor medewerkers.
- Toezien op duurzame inzetbaarheid en terugdringen verzuim onder meer door het stimuleren van een gezonde en veilige werkomgeving.
RegioPlus
Regionaal werkgeverschap is volgens VWS cruciaal. De tweede spreker is Jelle Boonstra, directeur-bestuurder van RegioPlus. Hij vertegenwoordigt twaalf regionale werkgeversorganisaties in zorg en welzijn, waarin zo’n 1450 zorgwerkgevers zijn verenigd en een miljoen mensen werken; plusminus 70 procent van alle zorgmedewerkers (1,4 miljoen) in Nederland. Ook hij benadrukt de noodzakelijkheid van verandering: bij ongewijzigd beleid moeten er in 2030 maar liefst 2,5 miljoen mensen in de zorg werken. ‘Dat gaat niet gebeuren’, zegt hij.
Transformatie nodig
Boonstra pleit voor een perspectiefwisseling. Hij stelt voor niet langer te praten over personeelstekort, maar over een zorgvraagoverschot. Dat in het Integraal Zorgakkoord (IZA - 2022) voor het eerst is opgeschreven dat niet altijd alles kan, is volgens hem een stap in de goede richting. Maar beperking van de zorgvraag is niet voldoende. Er is een volledige transformatie over alle zorgkanalen heen nodig. ‘Binnen vijf jaar gaat de zorg er totaal anders uitzien’, zegt hij. Die transformatie is regionaal geïnspireerd en gaat onder meer uit van collectief werkgeverschap.
Over grenzen
Een greep uit de aanbevelingen van Boonstra: Behoud werknemers door ze veel beter te begeleiden in de inwerkperiode en waar nodig alternatieven aan te bieden, over de grenzen van de eigen zorgorganisatie heen. Denk na over hoe 'bekwaam is inzetbaar' binnen de organisatie kan worden ingezet om zo het potentieel aan zorgmedewerkers optimaal te benutten. Geef medewerkers meer autonomie bij het invullen van de eigen werkverbintenissen, zoals zzp’ers dat doen, maar zonder dat medewerkers uit dienst hoeven te gaan.
Onvrede zzp’ers
Hiermee benoemt Boonstra het lastige probleem van zorgmedewerkers die meestal deels intern zijn opgeleid, ontslag nemen en als zzp’ers voor tarieven tot 80 of 90 euro per uur terugkomen. In de zaal is de onvrede op dit onderwerp te merken. De vierde spreker, waarnemend directeur Raymond Braeken van Zorg aan Zet (Limburgse organisatie voor arbeidsmarktvraagstukken in de zorg), werkt aan de oplossing die Boonstra aanstipte.
Terug in dienst
Als regionale zorgwerkgevers zelf een servicebureau oprichten en vanuit dat bureau medewerkers bemiddelen naar de juiste zorgomgeving, dan biedt dat veel voordelen, zegt Braeken. Aan de kostenkant wordt de bemiddelingsvergoeding gedrukt, want het bureau hoeft geen winst te maken. Een kwaliteitstoets, die in de huidige zzp-omgeving vaak achterwege blijft, kan gemakkelijk worden doorgevoerd. Braeken: ‘Vanuit dit servicebureau willen we zzp’ers later ook een mogelijkheid voor gedeeld werkgeverschap aanbieden. Zodat ze in loondienst komen waarmee de lusten van autonomie behouden worden, maar de lasten van het ontbreken van pensioen en sociale zekerheid achterwege blijven.’
Fiscus
Natuurlijk moet het huidige cherrypicking (wel werken tegen hoge tarieven maar geen onregelmatigheidsdiensten willen draaien) in dit systeem worden tegengegaan, bijvoorbeeld door meer ruimte te bieden voor werkplezier, opleiding en nieuwe werkvormen – zie de elementen van het TAZ-programma. Ander probleem waar Zorg aan Zet met zo’n servicebureau tegenaan loopt is de opstelling van de fiscus. Zo speelt het gebrek aan handhaving op de wet DBA, het gedeeld werkgeverschap en het omgaan met omzetbelasting.
Voorbeeld regio
Een concreet praktijkvoorbeeld van werkgevers die het voortouw nemen in een regionaal samenwerkingsverband (met 20.000 werknemers) is te vinden in Noord-Limburg. Bij gebrek aan een betere naam spreekt iedereen van het RBO – het regionaal bestuursoverleg. Bjorn Ceresa, de derde inleider, is bestuurder van VVT-organisatie Proteion, een van de zeven partners. Bestuurders van ziekenhuis VieCuri en VVT-organisatie De Zorggroep behoren met Ceresa tot de initiatiefnemers. Hij vertelt dat de deelnemende werkgevers vijf gezamenlijke programma’s hebben geïdentificeerd, die vrijwel allemaal ook raken aan het arbeidsmarktvraagstuk. Hij trekt zelf het programma arbeidsmarkt met deze drie prioriteiten:
- Een HBO-V opleiding naar de regio brengen.
- Een traineeship opzetten, dat zich over de zeven organisaties heen ontvouwt.
- Een data-gedreven HR-aanpak voor de deelnemende organisaties ontwikkelen.
Opleidingscentrum ziekenhuizen
Dat laatste punt lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Volgens Ceresa wordt er teveel vanuit gevoel in plaats van feiten over de arbeidsmarkt in de zorg gesproken. Landelijke media schrijven bijvoorbeeld over een uitstroom van 40 procent; vier op de tien medewerkers zouden de zorg na indiensttreding al weer snel verlaten. De cijfers tonen echter aan dat het slechts om 10 procent gaat! De rest treedt weer in dienst bij een andere zorgorganisatie. Ceresa: ‘Wat blijkt? De VVT-sector is het grootste opleidingscentrum voor de ziekenhuizen.’
Aandachtspunten raad van toezicht
Niet alleen Elenbaas maar ook de andere drie inleiders benoemen binnen de geschetste arbeidsmarktvraagstukken belangrijke aandachtspunten voor raden van toezicht in zorg en welzijn. Hier worden zij samengevat:
- Zoek naar de balans tussen de belangen van de eigen organisatie en die van de regionale samenwerking.
- Geef de raad van bestuur de ruimte om met andere organisaties samen te werken; zorg voor een gedeeld beeld van de toekomst.
- Krijg inzicht in de relevante HR-cijfers; dring aan op een strategische personeelsplanning.
- Vraag naar arbeidsinnovaties; anders werken, anders organiseren, anders financieren.
- Kijk verder dan de zorg; ook het sociaal domein, onderwijs en gemeenten hebben belangrijke rollen in regionale, lokale netwerken.
- Blijf op zoek naar mogelijkheden om de zorgvraag te verlagen.
- Zorg voor het meenemen van zorgverzekeraars in nieuwe, gezamenlijke ontwikkelingen.
Paneldiscussie
De bijeenkomst in Limburg wordt afgesloten door een paneldiscussie, waarbij de vier inleiders in gesprek gaan met drie HR-directeuren, aangevuld door deelnemers in de zaal. De HR-directeuren (een ggz-instelling, een gehandicaptenzorgorganisatie en een ziekenhuis) zijn kritisch, de zaal trouwens ook. Belangrijke vragen gaan over de praktische uitvoering van de geschetste plannen en voornemens. Veel zorgorganisaties, bijvoorbeeld, zijn supra-regionaal georganiseerd. Zij krijgen te maken met meerdere regionale samenwerkingsvormen; is dat nog wel behapbaar? VWS gaat sturen op regionale plannen, hoe gaan we ons hier als werkgevers in de regio toe verhouden?
Loonkloof
Een andere kwestie betreft het geld, de 550 miljoen euro in het stimuleringsfonds van VWS. Mooi, zegt iemand, maar daarmee is de loonkloof in de VVT-sector nog lang niet opgelost. Want het kan wel zijn dat de VVT-sector de grootste opleider is voor de ziekenhuizen en dat is fijn voor de ziekenhuizen, maar het lost de uitstroom in de VVT niet op. De HR-directeur van het Limburgse ziekenhuis beaamt dit in zekere zin, want zijn werkgever blijkt nog altijd aantrekkelijk op de arbeidsmarkt.
Bekwaam vs. geschoold
Iemand wijst op de kwestie bekwaam vs. geschoold personeel, een genoemde oplossingsrichting om de acute werkdruk in de zorg te verlagen. Helaas blijken de V&VN (beroepsvereniging Verplegenden en Verzorgenden) en de FNV zich tegen deze ontwikkeling te keren. Hoe krijgen we die partijen mee in deze ontwikkeling?
Raad van toezicht ook regionaal?
Als werkgevers in de zorg regionaal samenwerken, moeten de raden van toezicht dan ook op weg naar regionale uitwisseling? En wat betekent dat voor de opdracht die raden van toezicht óók hebben als werkgever van de raad van bestuur, als hoeder van de identiteit van de zorgorganisatie en als bewaker van de bedrijfscontinuïteit? Kan de raad van toezicht de hamvraag beantwoorden wie zij vanuit de eigen organisatie wel en wie zij niet willen helpen?
Nieuw realisme
Het spreekt vanzelf dat dit soort vragen en opmerkingen tot een levendige discussie leidde. Dat was ook precies de bedoeling van deze NVTZ-regiobijeenkomst. De aanwezige leden van de raad van toezicht in zorg en welzijn zijn zich nog meer bewust geworden van regionale samenwerking op arbeidsmarktvraagstukken. Hopelijk geldt dat ook voor de lezers van dit verslag. Dat het moet is geen discussie, zegt iemand, maar hoe het moet blijft zoeken. Vaststaat dat er mooie voorbeelden in de praktijk zijn waar anderen van kunnen leren, dat vanuit VWS leiderschap wordt getoond binnen een nieuw realisme en dat toezichthouders met concrete aandachtspunten binnen hun eigen organisaties aan de gang kunnen.
Jan Kloeze